Corsica wordt ook wel de berg in zee genoemd, en tja, dat is het ook gewoon. Het hoogste punt, de Monte Cinto (2706 m), ligt op slechts 25 km van zee, en over het eieland slingert zich ce centrale bergkam met 120 bergpieken, en het is daarmee het meest bergachtige eiland van de Middellandse Zee. 86% van Corsica is bergachtig en slechts 14% laaglandkust.
Corsica is geologisch even oud als de Alpen, gevormd tijdens het Tertiar. Graniet is de meest voorkomende bodem. De leisteenzone van Cap Corse is geplooid uit sedimenten die in de zee zijn afgezet en langs de oostkust liggen rivierafzettingen.
Corsica heeft een typisch mediterraan klimaat met hete droge zomers en milde vochtige winters langs de kust.
De wijnbouw op Corsica is oud, uit de tijden van de Feniciers. In de 19de eeuw werkten de meeste Corsicanen in de wijnbouw, maar phyloxera heeft ook op Corsica huisgehouden, en begin 20ste eeuw lag de wijnbouw op z’n gat. In de jaren 50 en 60 werd Corsica her-ontdekt als wijnregio, maar werden er vooral bulkwijnen geproduceerd.
Midden jaren 60 begin een renaissance van de wijnbouw, in Patrimonio. En die renaissance heeft inmiddels het hele eiland overspoeld. Geen bulkwijn meer, maar trotse, veelal biologische wijnboeren die prachtige wijnen maken.
De wijnregio’s liggen in de kustregio, op de heuvels. Alleen in het oosten liggen de wijngaarden lager. De meest voorkomende druiven zijn voor rood de Nielluccio (verwant aan de Sangiovese) en de Sciacarellu. Voor wit is Vementinu dé druif.